de keltishe cultuur
mythe pantheon opdrachten
ceram wereld
De mythe over Hainuwele is een scheppingsverhaal van de Alifuru volken, een groep stammen uit het binnenland van West Ceram. Door de komst van kolonialen en hun Christelijke en Islamitische geloof is het grootste deel van de oorspronkelijke religie verdwenen. Toch zijn veel van de download als word document
oude tradities en gebruiken bewaard gebleven in de regionale 'adat.' De adat is een stelsel van ongeschreven culturele regels en wetten die nog altijd van grote invloed is op de Ceramese samenleving. Ceram (ook wel bekend als Serang, of Seran) ligt midden in de Molukse eilandengroep in Indonesië. Het eiland is 17.148 vierkante kilometer groot en heeft een bevolking van 132.900. Ceram's landschap wordt gekenmerkt door bergen en rivieren die gedeeltelijk bevaarbaar zijn tijdens het regenseizoen. Door haar warme klimaat en de vele zware regenval is Ceram overdekt met een weelderig tropisch oerwoud. De kustgebieden in het noorden van het eiland worden omrand door koraalrif dat wordt bewoond door vele vissoorten zoals inktvissen, octopussen, haaien en tonijn.
GESCHIEDENIS
Sinds de 16e eeuw werden de Molukken ook wel de Specerijeneilanden genoemd naar de kruidnagel en nootmuskaat die destijds alleen in dit gebied groeiden. De specerijenhandel creëerde een enorme rijkdom voor de koloniale machten van Portugal en Nederland. De Molukse specerijen waren dan ook de voornaamste rede waarom de Europeanen naar dit werelddeel kwamen. De aanwezigheid van Nederlanders op de eilanden duurde bijna 350 jaar, tot Indonesië onafhankelijk werd in 1949.

De bewoners van Ceram hebben uiteenlopende etnische achtergronden, spreken verschillende talen en beoefenen een grote verscheidenheid aan religies. Veel van de Alifuru religie en cultuur is echter verloren gegaan vlak voor de Eerste Wereldoorlog toen de Nederlanders een pacificatie campagne hielden in de regio. Inheemse protestanten (die 400 jaar eerder bekeerd waren) uit de kustdorpen van Ceram trokken destijds de binnenlanden in om in de afgelegen dorpjes in het oerwoud de Alifuru stammen tot het Christendom te bekeren.

Na 1945 raakte Indonesië in een onafhankelijkheidsstrijd verwikkeld met de Nederlands koloniale heersers. Terwijl de meeste andere eilandbewoners vochten voor onafhankelijkheid bleven de Molukkers trouw aan Nederland. Dit veroorzaakte een breuk tussen de Molukkers en de rest van Indonesië, die tot op de dag van vandaag voelbaar is. Er bestaat een actieve Molukse onafhankelijkheidsbeweging terwijl veel Indonesiërs op de andere eilanden vooroodelen hebben tegen de mensen op de Molukken.

RELIGIE
Vruchtbaarheid is het belangrijkste concept binnen de Alifuru religie. Het is sterk verbonden met het geloof dat alle leven voortkomt uit de dood, zoals wordt geïllustreerd in het Ceramese scheppingsverhaal. Daarom was het koppensnellen ook een algemeen gebruik onder de volkeren die in de regenwouden van Ceram leefden. Zij geloofden dat de levenskracht van vijanden hen sterker kon maken. Deze levenskracht, dachten zij, zit in het hoofd van de mens. De Alifuru op Ceram geloofden dat de vruchtbaarheid van hun volk, hun planten en dieren, zou groeien wanneer zij het hoofd van hun vijand in hun bezit kregen. Daarom stond het knippen van iemands haar ook gelijk aan zijn of haar symbolische dood. Hoofdhaar was een symbool van kracht; hoe meer haar iemand had, hoe meer levenskracht hij in zich droeg.

De Alifuru aanbeden een groot aantal goden, geesten en goddelijke wezens. De mensen geloofden dat geesten overal aanwezig waren: in dieren, planten, stenen maar ook in voorwerpen die door hen zelf werden gemaakt. Men dacht dat bruiloftsgeschenken zoals borden, gongs en speren, geesten bevatten die de vruchtbaarheid zouden verhogen. En door bijvoorbeeld op een bord te tikken kon je de stem van een geest horen. Geesten waren (en zijn nog steeds) zo'n normaal onderdeel van het leven op Ceram dat mensen beweerden dat ze ze overal tegenkwamen: tijdens rituelen, in hun dromen maar ook in het regenwoud.

De wereld van de Alifuru was zo rijkbevolkt met geesten omdat hun doden nooit deze wereld verlieten. Na de dood ging de ziel naar de berg Salahua, op West Ceram. Geesten konden goed of slecht zijn en gedroegen zich eigenlijk zoals mensen. Sommigen konden zich zelfs voortdurend veranderen: van een geest naar mens, en terug.

SAMENLEVING, ECONOMIE EN POLITIEK
Ceram heeft bosbouw en olievoorraden die van nationaal belang zijn. Ook heeft ze een aantal koffie en tabaksplantages en worden er nog steeds specerijen zoals nootmuskaat en kruidnagel verbouwt. Mensen jagen op wilde varkens, pythons en andere kleine dieren. De belangrijkste landbouwproducten zijn wortelgewassen zoals de zoete aardappel, taro en maniok. Knolgewassen vormen het hoofdbestanddeel van het voedsel op Ceram. Daarnaast verbouwen mensen ook bananen, suikerriet, chili pepers, aubergines, pinda's, gierst, tomaten, papaja's en tabak.

De traditionele structuur van de Alifuru gemeenschap was gebaseerd op de clan. Elke clan was verdeeld in twee secties met ieder een opperhoofd. De plaatselijke politiek werd bepaald door opperhoofden van clans samen met een raad van mannelijke ingewijden. In deze tijd is er nog altijd een dorpshoofd maar hij wordt door de regering aangewezen. In koloniale tijden werd veel van het land van de Alifuru afgepakt. Tegenwoordig probeert dit volk haar land terug te krijgen. De claims worden echter als onwettelijk beschouwd door de Indonesische regering omdat de Alifuru zelden officiële documenten bezitten die aantonen dat het land van hen was. Omdat hun gebieden rijk zijn aan natuurlijke bronnen zoals olie en hout, is het erg moeilijk om het uit de handen van de regering of grote investeerders te houden.

CULTUUR
De Alifuru zijn afstammelingen van immigranten uit Melanesië en Papoea Nieuw Guinee. Dit is te zien aan hun gelaatstrekken en relatief donkere huidskleur. Gemengde huwlijken met andere etnische groepen op het eiland zijn zeldzaam. De twee meest invloedrijke stammen op Ceram zijn de Wemale en de Alune. Tezamen heten zij het Alifuru volk. Hun taal is sterk verwant aan de inheemse taal van het eiland Ambon en bestaat alleen in mondelinge vorm.

Koppensnellen was een zeer karakteristiek gebruik binnen de Alifuru cultuur. Tijdens de 19e eeuw misbruikten de Nederlandse kolonialen deze gruwelijke traditie door de koppensnellers in te zetten tegen rebellerende volken op Ambon en Lease. Een succesvolle koppensneller werd een tulale genoemd, wat haan betekent. Voordat zij op jacht gingen moesten deze krijgers zich zeer zorgvuldig voorbereiden en een aantal rituelen uitoefenen.

Bij de Alifuru moesten jongens en meisjes apart initiatierituelen ondergaan, voordat zij als volwassen konden worden beschouwd. Een jongen werd meestal op zijn 15e een man. Men nam hem dan mee naar de bergen waar hij vijf dagen moest blijven en met zijn speer verschillende dieren moest doden waaronder een varken en een hert. Wanneer hij terug kwam naar het dorp werd er een dag lang feest gevierd om hem te verwelkomen als volwassen man. Tijdens het feest werd onder andere de cakalele oorlogsdans uitgevoerd, en ook een andere opvoering die maku-maku heette.


De inwijding van een meisje was veel meer besloten. Zodra zij haar eerste menstruatie kreeg werd ze naar een kleine hut gebracht waar zij naakt en ingesmeerd met as moest leren over de traditionele gedragsregels rondom haar menstruatie. De Alifuru geloofden, net zoals veel andere culturen, dat vrouwen onrein waren tijdens hun maandelijkse ongesteldheid. Terwijl het meisje in de hut verbleef mocht zij alleen gekookt voedsel en bananen eten. Zodra haar menstruatie voorbij was werd ze teruggebracht naar het dorp, gekleed in prachtige kleren en werd ze gevierd als een vrouw, gereed om te trouwen.

omhoog
TALEN FORUM SCHRIJF:ZELF LINKS LERAREN HOME
"The Big Myth" © Distant Train 2002